Rond de eeuwwisseling werd het park eigendom van Joannes Franciscus Van Osta (“Jan Kloon”), geboren te Brasschaat op 26 augustus 1874, blokmaker van stiel. Hij kocht het park op voor het hout dat hij naar de blokmakerij van Brasschaat voerde.
De zwem- en roeivijver van het park groeide al snel uit tot een trekpleister. Zo fungeerde de plas van circa 3 hectare als populaire badplaats tussen het Fort en Sint job in’t Goor. Tal van gezinnen kwamen hier zonnebaden in de ‘lommerrijke Dennenboschen’.
Onder het bewind van familie van Osta, evolueerde de badplaats in de jaren ’60 van een plek gericht op dagtoerisme uit naar dé vakantiebestemming voor de arbeidersgezinnen uit de stad. Initieel met tenten, later met honderden chalets en stacaravans.
Elisa van Osta nam het beheer van dit park voor haar rekening, tot haar neefje, Jan Verellen, de fakkel van haar overnam.
Tot op heden is het park nog steeds een leuke vakantiebestemming dichtbij huis, voor mensen die graag genieten van de lommerijke dennenboschen.
Rond de eeuwwisseling werd het park eigendom van Joannes Franciscus Van Osta (“Jan Kloon”), geboren te Brasschaat op 26 augustus 1874, blokmaker van stiel. Hij kocht het park op voor het hout dat hij naar de blokmakerij van Brasschaat voerde.
De zwem- en roeivijver van het park groeide al snel uit tot een trekpleister. Zo fungeerde de plas van circa 3 hectare als populaire badplaats tussen het Fort en Sint job in’t Goor. Tal van gezinnen kwamen hier zonnebaden in de ‘lommerrijke Dennenboschen’.
Onder het bewind van familie van Osta, evolueerde de badplaats in de jaren ’60 van een plek gericht op dagtoerisme uit naar dé vakantiebestemming voor de arbeidersgezinnen uit de stad. Initieel met tenten, later met honderden chalets en stacaravans.
Elisa van Osta nam het beheer van dit park voor haar rekening, tot haar neefje, Jan Verellen, de fakkel van haar overnam.
Tot op heden is het park nog steeds een leuke vakantiebestemming dichtbij huis, voor mensen die graag genieten van de lommerijke dennenboschen.